Auto Theorie – Autosnelweg
Autosnelweg
Kenmerken van een autosnelweg:
- Het begin wordt aangeduid met bord G1.
- Autosnelwegen hebben altijd een A-nummer, bijvoorbeeld A-12.
- Maximumsnelheid is 130 km/u (tenzij anders aangegeven).
- Rijbanen zijn gescheiden voor de tegengestelde richtingen.
- Alleen toegestaan voor motorvoertuigen die minimaal 60 km/u kunnen rijden.
- Ze kunnen ook een Europese aanduiding hebben met een E-nummer (zoals E30).
- Op een autosnelweg heb je geen gelijkvloerse kruisingen, maar ongelijkvloerse verbindingen (bijvoorbeeld tunnels en viaducten).
G1 Bord
Autoweg
Eigenschappen van een autoweg:
- Het begin wordt aangeduid met bord G3.
- Buiten de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 100 km/u (tenzij anders vermeld).
- Binnen de bebouwde kom is de maximumsnelheid 50 km/u (tenzij anders aangegeven).
- Alleen toegankelijk voor motorvoertuigen die minimaal 50 km/u kunnen rijden.
- Een N-weg is een genummerde autoweg, vaak een provinciale hoofdroute.
- Op een autoweg kun je te maken krijgen met kruisend of invoegend verkeer.
G3 Bord
Autoweg
Verboden op een autosnelweg en autoweg
- Omdraaien (keren)
- Achteruit rijden
- Stilstaan (behalve bij een file)
- Bestuurders van motorvoertuigen met aanhanger (langer dan 7 meter) en vrachtwagens mogen uitsluitend gebruikmaken van de twee meest rechter rijstroken wanneer er 3 of meer rijstroken zijn.
- Uitzondering: dit verbod geldt niet wanneer ze moeten voorsorteren.
Weg
Een weg kan uit de volgende onderdelen bestaan:
- rijstroken
- op- en afritten (invoeg- en uitrijstroken)
- pechstroken (vluchtstroken)
- fietsroutes (fietspaden)
- trottoirs (voetpaden)
- bermen
Rijbaan
Een rijbaan is het gedeelte van de weg dat bedoeld is voor voertuigen, met uitzondering van fietspaden en brom-/fietspaden.
Doorgaande rijbaan
De doorgaande rijbaan is het deel van de rijbaan zonder invoegstroken en uitrijstroken.
Rijstrook
Een rijstrook is een deel van de rijbaan dat is gemarkeerd met een doorgetrokken of onderbroken streep. Een rijbaan kan uit meerdere rijstroken bestaan.
Doorgaande rijstroken
Vluchtstrook
De vluchtstrook is een met een doorgetrokken streep afgebakend gedeelte naast de rijbaan van een autosnelweg of autoweg. Deze strook is bedoeld om te gebruiken bij noodgevallen of kan tijdelijk worden geopend als spitsstrook.
Spitsstrook
Een spitsstrook is een vluchtstrook die bij drukte op de weg kan worden opengesteld voor verkeer. Met borden wordt aangegeven waar de spitsstrook begint. Je mag er alleen rijden als er een groene pijl op het matrixbord boven de strook zichtbaar is. Brandt er een rood kruis, dan is de spitsstrook gesloten. Wanneer de spitsstrook open is, gebruik je die alsof het een gewone rijstrook is.
Als de spitsstrook geopend is:
- Ben je verplicht deze te gebruiken (je rijdt altijd zo veel mogelijk rechts).
- Mag je over de doorgetrokken lijn en het puntstuk rijden.
- Geldt vaak een lagere maximumsnelheid van 100 of 80 km/u.
Spitsstrook open
Spitsstrook open
Plusstrook
Een spitsstrook aan de linkerzijde van de snelweg heet een plusstrook. Vaak wordt een plusstrook gemaakt door de bestaande rijstroken iets smaller te maken. Over het algemeen is een plusstrook smaller dan de gewone rijstroken. Plusstroken worden ingezet om de doorstroming van het verkeer te verbeteren.
Vluchthaven
Een vluchthaven, ook wel pechhaven genoemd, is uitsluitend bedoeld voor noodgevallen.
- Je vindt vluchthavens langs autowegen en autosnelwegen.
- Langs een spitsstrook liggen ze meestal elke 500 tot 1000 meter.
Vluchthaven
Invoegstrook
Een invoegstrook is een deel van de rijbaan, gemarkeerd met blokstrepen, dat bedoeld is voor bestuurders die de doorgaande rijbaan willen oprijden.
Uitrijstrook
Een uitrijstrook is een deel van de rijbaan, gemarkeerd met blokstrepen, dat bedoeld is voor bestuurders die de doorgaande rijbaan willen verlaten.
File
Wanneer je op de snelweg rijdt en ziet dat er een file ontstaat, mag je je alarmlichten aanzetten om het verkeer achter je te waarschuwen.
Motorrijders in een file
Motorrijders mogen langzaam tussen de stilstaande auto’s doorrijden. Zij gebruiken daarbij de ruimte tussen de meest linkse rijstroken. Het snelheidsverschil waarmee een motorrijder langs de file rijdt, mag niet groter zijn dan 10 km/u. Houd rekening met motorrijders als je van rijstrook wisselt. Je kunt hen extra ruimte geven door naar rechts uit te wijken als je rechts rijdt, of naar links als je links rijdt.