Auto

Auto Theorie – Weer

Het Nieuwe Rijden

Het Nieuwe Rijden betekent veiliger, slimmer en zuiniger rijden. Het staat voor:

Veilig
Comfortabel
Energiebewust
Milieuvriendelijk
Minder slijtage aan de auto

Bandenspanning

Wordt aangegeven in bar.
Voor elke auto geldt een andere aanbevolen spanning.
Die informatie vind je in het instructieboekje of op een sticker in de auto (bijv. in de deur).

Spanning

👉 Belangrijk:

Controleer de spanning maandelijks (ook van het reservewiel).
Rijd niet met winterbanden in de zomer.
Met de juiste spanning bespaar je brandstof en gaat de band langer mee.

📌 De band met de juiste spanning heeft het beste contact met de weg.

Te lage bandenspanning

Verkort de levensduur van de band.
Zorgt voor meer rolweerstand → hoger brandstofverbruik.
Uit onderzoek: 0,5 bar te weinig = 2–3% meer brandstofverbruik.
Kan leiden tot gevaarlijke situaties zoals een klapband.
- 👉 Goede bandenspanning is dus heel belangrijk.

Cruisecontrol

Met cruisecontrol houd je automatisch een constante snelheid.

Voordelen:

Je hoeft minder vaak gas te geven of te remmen.
Minder inhaalacties → veiliger verkeer.
Je rijdt vaak rustiger en zuiniger.
Meer aandacht voor het verkeer (omdat je niet steeds op je snelheid hoeft te letten).

⚠️ Cruisecontrol schakelt automatisch uit bij remmen of ontkoppelen.

Cruise control symbool

Start-stop-systeem

Zet de motor automatisch uit bij stilstand (bijv. voor een stoplicht).
Spaart brandstof → tot wel 10% minder verbruik in stadsverkeer.
Start vanzelf weer zodra je verder wilt rijden.

Startstop-systeem symbool

Schakelen

Schakel bij lage toeren om brandstof te besparen.
Benzine: 2000–3000 toeren, diesel: 1500–2500 toeren.
Rij zoveel mogelijk in een hoge versnelling met laag toerental.
Voorbeeld:
- 80 km/u → 5e versnelling
- 50 km/u → 4e versnelling

Rijgedrag

Houd afstand.
Rij rustig en gelijkmatig.
Constante snelheid → minder remmen en optrekken.
Motor niet stationair laten opwarmen → rustig wegrijden.
Kijk vooruit en voorspel situaties.
Gebruik de boordcomputer om je rijstijl aan te passen.

Starten van de motor

Moderne auto’s regelen dit zelf.
Niet gas geven bij starten.
Niet laten draaien om op te warmen (slecht voor milieu).

Navigatiesysteem

Plan je route vooraf met een navigatiesysteem of routeplanner.
Zo rijd je de kortste en meest efficiënte route.

Onnodig verbruik

Zet verlichting/radio/airco uit als het niet nodig is.
Airco → tot 10% extra verbruik.
Open ramen → meer luchtweerstand.
Dakdragers, skiboxen → tot 30% extra verbruik.
Neem geen onnodige lading mee.

Remmen en stoppen

Probeer niet abrupt te remmen.
Auto’s (vanaf ±1990) hebben vaak een systeem dat brandstoftoevoer stopt bij afremmen op de motor.

👉 Tips:

Laat op tijd gas los en laat de auto uitrollen in de versnelling.
Rem pas als het nodig is, zonder terug te schakelen.

Wegrijden

Schakel bij wegrijden (bijv. verkeerslicht) zo vroeg mogelijk door naar een hogere versnelling.
Rijd rustig naar je gewenste snelheid.
Doe dit zonder de motor onnodig hard te laten draaien.

Energielabel

Op een energielabel zie je:
- Brandstofverbruik
- CO₂-uitstoot
- Zuinigheidsklasse (A t/m G)
Auto met label A verbruikt tot 20% minder dan auto met label C of D van dezelfde grootte.
Let bij aankoop van een auto op dit label om zuiniger te rijden.

Volgafstand

Houd altijd 2 seconden afstand van je voorligger.
Zie je dat je moet afremmen? → Laat op tijd gas los en laat de auto uitrollen in de versnelling.

➡️ Dit moet minimaal 2 seconden zijn.

Kies een vast punt langs de weg (bijv. een lantaarnpaal of verkeersbord).
Wacht tot je voorganger dit punt passeert.
Tel de tijd tot jij er ook voorbij rijdt.

Motor afzetten bij wachten

Moet je langer dan 1 minuut wachten (bijv. open brug of spoorwegovergang)? → Zet de motor uit.
Nieuwe auto’s hebben vaak een start-stop-systeem dat dit automatisch doet.
Wil je brandstof besparen? Zet de motor ook bij kortere stops uit.
- Vanaf 20 seconden stilstand levert dit al besparing op.